vertel eens vlinder, vertel eens vlinder, iets van je bestaan.
Ik was een rupsje, ik was een rupsje, ik zat op een blad
ik was een rupsje, ik was een rupsje en ik at daar maar wat.
Toen ging ik spinnen, toen ging ik spinnen, ik spon en ik spon
toen ging ik spinnen, toen ging ik spinnen en ik spon een cocon.
Dat is een huisje, dat is een huisje, zo zacht als satijn
dat is een huisje, dat is een huisje en daar sliep ik heel fijn.
Maar op een morgen, maar op een morgen, verloor ik mijn huid
maar op een morgen, maar op een morgen, toen kroop ik er uit.
En toen de zon scheen, en toen de zon scheen, toen merkte ik pas
dat ik een vlinder, dat ik een vlinder, dat ik een vlindertje was.
En ik kon vliegen, en ik kon vliegen, wat ik vroeger niet kon
en ik kon vliegen, en ik kon vliegen, ik vloog naar de zon.
This comment has been removed by the author.
wat een ontzettend schattige filpmjes